Zuster Angélique vertelt
Zuster Angélique had haar sporen verdiend in het onderwijs, toen ze in de jaren ’70 naar Grubbenvorst kwam. Ze werd daar medeverantwoordelijk voor het welzijn van de oudste zusters die in die jaren naar het kloosterbejaardenoord kwamen vanuit de andere Ursulinenkloosters in Nederland. Dat was best een grote overgang na het werk bij de jeugd, herinnert ze zich. Maar het bracht haar ook veel voldoening.
V.l.n.r. Zuster Angélique, bestuurder Ingrid Backus en Zuster Redempta
‘In het klooster was altijd wat te doen, hier zat je niet achter de geraniums’
‘Het was in die tijd niet aan de orde om ‘nee’ te zeggen. Je belooft te doen wat er gevraagd wordt als je geloften aflegt in een kloostergemeenschap. Ookal vond ik het een grote stap en best zwaar om hierheen te komen, dát ik het zou doen stond wel vast. Vooral ook omdat je je één voelt met en verantwoordelijk voelt voor de gemeenschap.’
Grote overgang
Zuster Angélique probeerde het alledaagse leven op de oude dag van de zusters zinvol vorm te geven door bezoeken, gesprekken en activiteiten. ‘Want de overgang van het vertrouwde eigen klooster elders naar een kloosterbejaardenoord -toen nog geen woonzorgcentrum zoals nu -was groot voor deze groep oudere religieuzen. In die tijd woonden er nog geen leken in het kloosterbejaardenoord en was er nog geen groot team van verzorgend personeel. Ook het bestuur was nog in onze eigen handen. Voor het welzijn van alle betrokkenen probeerden we als bestuur en leidinggevenden samen met het lekenpersoneel zo goed mogelijk een weg in te vinden in deze nieuwe status van het klooster. In de loop der jaren is dit zoekende begin uitgegroeid tot woonzorgcentrum La Providence, waar nu veel bewoners graag hun oude dag doorbrengen.’